In Contact Posterpresentaties

P1 Waarom plaatsen jongeren alcohol inhouden op sociale media?

Onderzoek heeft aangetoond dat jongeren vaak berichten waarin alcoholgebruik getoond wordt (bv. foto’s van een drankje) zien en zelf delen op sociale media en dat deze inhouden vervolgens een rol spelen in hun offline alcoholgebruik. Tot op heden is er echter weinig geweten over hoe en waarom jongeren deze inhouden delen. Nochtans is meer inzicht in de link tussen sociale media en jongeren hun risicogedrag belangrijk om deze effecten op termijn te kunnen counteren. In deze studie werden go-along interviews gebruikt om te onderzoeken hoe het mediagebruik van jongeren (14-18 jaar) (bv. Snapchat, Instagram, WhatsApp) gerelateerd is aan hun alcoholgebruik. De resultaten verduidelijkten hoe jongeren alcohol inhouden interpreteren en hier vervolgens op reageren. Meer concreet bleek dat ondanks jongeren een specifiek onderscheid maken tussen gematigde en gepaste vs. extreme en ongepaste inhouden, ze toch positief reageren op beiden. Ten tweede, bleek dat dit onderscheid tussen wat jongeren als gepast of ongepast percipiëren bepaalt waar jongeren deze inhouden zullen delen op sociale media. Zo kiezen ze er bewust voor om ongepaste en extreme alcohol inhouden te delen op private sociale mediaplatformen, enkel zichtbaar voor vrienden (i.e., Snapchat), in tegenstelling tot publieke platformen, ook toegankelijk voor ouders (i.e., Facebook). Samenvattend geven onze resultaten dus inzicht in hoe jongeren verschillende alcohol inhouden interpreteren en hoe ze vervolgens beredeneerd deze inhouden plaatsen op verschillende sociale mediaplatformen. Deze inzichten zijn niet enkel relevant voor alcohol inhouden maar kunnen ook toegepast worden op andere risicogedragingen (bv. sexting, roken).

 

P2 Stappenplan suïcidepreventie voor onderwijs

De Suïcidepreventiewerking van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg maakte, in samenwerking met Vlesp, een poster met een stappenplan voor de sector onderwijs. Zowel leerkrachten als docenten, en leerlingbegeleiders als studentenbegeleiders, vinden hier in 5 stappen terug hoe ze bezorgdheden kunnen bespreken met leerlingen of studenten. Op de poster worden handvaten en tips gegeven. Daarnaast kan met een QR-code gebruik gemaakt worden van een digitale versie met links naar meer info. Ook in andere settings kan deze poster interessant zijn.

 

P3 Ontwarde draad

Door: Edda Janssens, Katrijn Van Acker, Gerrit Vignero

Het intervisiespel ‘Ontwarde draad’ is ontstaan vanuit de drive om de kennis rond sociaalemotionele ontwikkeling en de methodiek van de draad van Gerrit Vignero te verspreiden, bespreekbaar te maken in eenvoudige taal en heel visueel. Edda Janssens en Katrijn Van Acker hebben het model en de methode verwerkt in een spelvorm, een extra mogelijkheid om met de draad aan de slag te gaan. Dit met een stevige draad naar Gerrit Vignero. Het is bedoeld om een team te coachen om de draad te ontwarren en te ordenen. Op die manier komt men tot een verbindend verhaal. In het intervisiespel gaat het over het kind/de jongere die wordt begeleid en ondersteund. Het wordt gespeeld door alle zorgfiguren uit zijn netwerk. Dit zijn allen die (mee)zorgen voor het emotioneel welbevinden: de leerkracht, de begeleider, de ouders, brussen, ortho’s, psychologen, en andere diensten. Er wordt ingezoomd op de eerste drie draden: de begeleider trekt de draad, de hechte draad en de lus in de draad. Via het intervisiespel krijgt men zicht op het hechtingstraject en de verbinding tussen het kind en zijn zorgfiguren. Elke knoop heeft een begin, soms is het gewoon samen geduldig zoeken en ontwarren, voor betere afstemming en kansen in opvoeding en ondersteuning. Het intervisiespel ‘Ontwarde draad’ zit vervat in een catchy, kleurrijke toolbox met een dobbelsteen, vraag-, draad- en jokerkaarten, een notablokje en 2 extra tools, mijn stuurdraad als zorgfiguur en het invulschema over de draad. Het wordt uitgegeven bij Garant Welkom bij Maklu en Garant Uitgevers

Edda Janssens is bachelor in de orthopedagogie, creatief agoog en deskundige in de draad van Gerrit Vignero. Ze heeft jarenlange ervaring in het vertalen van emotionele ontwikkeling naar de dagdagelijkse praktijk. Als freelancer richtte zij edda.TRIGGERT op en gebruikt zij haar expertise en talenten om de vertaalslag van de draad gebruiksklaar te maken. Ze gaat met anderen de uitdaging aan om de draad te verspreiden in een tastbaar, concreet, visueel en bruikbaar creatief jasje. Meer info over het spel www.eddatriggert.be Zij werkt deeltijds als draadcoach in het team beeldvorming in Tordale vzw waar ze ortho’s, teams en begeleiders ondersteunt en begeleidt in de draad. Tijdens het congres geeft Edda Janssens voor Tordale vzw op woensdag 14 september de workshop ‘Helpend begrenzen vanuit de Hechte Draad’.

Katrijn Van Acker is master in de pedagogische wetenschappen, optie Orthopedagogiek en deskundig in de draad van Gerrit Vignero. Professioneel is zij vertrouwd met kinderen en jongeren die het moeilijk hebben op vlak van gedrag en/of emoties. Vanuit hun emotionele ontwikkeling en de groei in verbinding met anderen schrijft ze draadverhalen in onderwijs. Regelmatig geeft ze vanuit haar expertise vormingen en gaat ze met schoolteams aan de slag wanneer moeilijk gedrag een knoopje in de draad wordt. Momenteel is ze 5 jaar werkzaam als teamcoach in een ondersteuningsnetwerk waarbij ze schoolteams en leerkrachten coacht in het regulier onderwijs bij het omgaan met soms moeilijk hanteerbaar gedrag op de klasvloer met haar ervaring vanuit het buitengewoon onderwijs.

Gerrit Vignero werkt sinds 1986 als orthopedagoog in het MPC Terbank te Heverlee. Zijn doelgroep bestaat uit kinderen en jongeren met een matig tot ernstig verstandelijke handicap. Hij ontwikkelde het model en de methode van de draad. Vanuit deze methode geeft hij vorming rond de draad en begeleidt hij casusbesprekingen. Daarnaast is hij geschoold in de methode Heijkoop Gerrit Vignero is de auteur van de boeken uitgegeven bij Garant Antwerpen – Apeldoorn. • De draad tussen cliënt en begeleider (2012, 2021⁵). • De hechte draad tussen ouder en kind (2020⁴). • Ontwarring en ordening van de draad (2017, 2021²). Meer info over de draad kan je terug vinden op www.gerritvignero.be

 

P4 AlcoholO’clock: De rol van sociale mediaplatformen in het alcoholgebruik van jongeren

Sociale mediaplatformen zoals Facebook, Instagram, Snapchat en WhatsApp nemen een prominente plaats in in de leefwereld van jongeren (Vandendriessche et al., 2021). Echter blijkt dat deze platformen een impact hebben op diverse gezondheidsgedragingen waaronder alcoholgebruik, roken, depressie, en riskant seksueel gedrag (McCrae et al., 2017; Vannucci et al., 2020). In deze presentatie focussen we op de unieke rol die verschillende platformen en berichttypen (Verwijdende stories – Persistente Wall posts) hebben in het alcoholgebruik van jongeren. Jongeren komen immers via deze kanalen frequent in contact met inhouden waarin het gebruik van alcohol verheerlijkt wordt (Vanherle, Hendriks & Beullens, 2022; Vranken et al., 2020). In ons onderzoek werd op basis van het Message Interpretation Process Model (Austin, 2007) nagegaan hoe jongeren alcoholinhouden evalueren en welke impact deze evaluaties hebben op het offline alcoholgebruik. Uit de resultaten kwam naar voren dat het ene platform en berichttype niet het andere is. Zo werden alcoholinhouden op platformen en in berichttypen met een privaat en tijdelijk karakter (vb. Verdwijnende stories op Snapchat), het positiefste geëvalueerd: jongeren geloofden dat deze alcoholinhouden het meest realistisch waren, beschouwden het alcoholgebruik in deze inhouden als gelijkaardig aan hun eigen alcoholgedrag en vonden deze inhouden visueel aantrekkelijk. Dit zorgde ervoor dat blootstelling aan alcoholinhouden op platformen en in berichttypen met een privaat en tijdelijk karakter een sterkere impact had op het offline alcoholgebruik in vergelijking met platformen en berichttypen die publiek en persistent van aard zijn (vb. Facebook Wall posts).

 

P5 Terugblik meewandelweek jongeren

Sinds enkele jaren werken we binnen Zorgprogramma Jeugd van Kliniek Sint Jozef te Pittem met de methodiek van Ervaringsgericht leren. Sommige jongeren lijken af te haken of hebben onvoldoende aan de gebruikelijke therapieën om terug verder te kunnen? Met onze meerdaagse meewandelweek in Frankrijk (6 dagen, 120 km) hopen we CONTACT te behouden of terug in contact te komen. Met de steun van de directie kunnen we voor 5 jongeren dit ervaringsgericht en onthemend project aanbieden voor jongeren/jongvolwassenen, waarbij we SAMEN een nieuw pad bewandelen, vol kansen op groei en (her)ontdekken van eigen krachten. Essentieel in dit verhaal is de VERBINDING behouden, samen met een vertrouwd gezicht, nl een psychomotorisch therapeut en vrijetijdswerker van de kliniek, op pad gaan. Het project bestaat uit een 5-tal voorbereidende workshops, de meewandelweek, alsook een reflectiemoment achteraf. De meewandelweek loopt van 23 tot 30 mei 2022. We maken hierover een posterpresentatie waarmee we willen terugblikken op de organisatie en hoe zowel therapeuten als jongeren/jongvolwassenen deze eerste editie ervaren hebben?

 

P6 Poziliv

Ken jij het platform voor onderwijs aan zieke leerlingen in Vlaanderen (Poziliv) al en de (onderwijs)connecties die er zijn rond zieke leerlingen? Poziliv verenigt zowel de ziekenhuisscholen (type 5) als andere organisaties rond onderwijs aan zieke kinderen. Denk aan Bednet, School & Ziekzijn, Kom op tegen Kanker, TOAH (bv. project KlasZiekaal), onderwijs op kinderpsychiatrie (enveloppefinanciering).

 

P7 KOPPwerking in ZNA volwassenpsychiatrie

Door: Marleen Henderickx, An Bisschop (Werkgroep KOPP/context ZNA Volwassenpsychiatrie olv Karin Magits)

In ZNA volwassenpsychiatrie zetten we actief in op verbinding van de kwetsbare ouder met zijn kind(eren). De www.kindreflex.be van de overheid is een handige en inspirerende tool. In deze mededeling willen we LOKI toelichten en onze ervaringen met KOPPwerking in ons ziekenhuis delen. LOKI = Luisterend Oor voor KInderen. Een project van de KOPP/contextwerkgroep in ZNA-volwassenpsychiatrie. Een knuffeltje om het contact tussen patiënt-ouder en hun kind(eren) te stimuleren in moeilijke periodes. Een papa of mama, die wordt opgenomen in psychiatrie, wil ook een goede ouder blijven. De knuffeltjes in de vorm van een olifant met twee oren - *eentje met een hartje in, het hartje blijft in het ziekenhuis bij papa of mama en *eentje met een briefje in, om vraagjes op te schrijven- kunnen helpen om vragen en zorgen van kinderen te capteren en om hier over in gesprek te gaan met volwassenen. Bij voorkeur neemt de kwetsbare papa of mama zelf het initiatief om te praten met het kind. Soms verkiest die om een ander familielid of een hulpverlener in gesprek te laten gaan met het kind. Deze schattige knuffeltjes helpen kleine kinderen bij een opname van papa of mama. Ze werden bedacht door psychiatrisch verpleegkundige Marleen Henderickx en samen met de patiënten uitgewerkt. Elk olifantje is uniek en wordt door personeel en patiënten van het ziekenhuis gemaakt. Intussen wordt er ook een heus voorleesboek over LOKI ontwikkeld. Het boekje met mooie tekeningen vertelt wie LOKI is en wat die kan doen. De casemanager van een papa of mama die denkt dat een olifantje nuttig zou kunnen zijn, biedt het olifantje gratis aan. De patiënt kan het zelf of samen met een hulpverlener schenken aan het kindje en zo contact/gesprek op gang brengen.

 

P8 Ontwikkelingstrajecten van het fenotype van jonge kinderen met verhoogde kans op autismespectrumstoornis (ASS)

Volgens de DSM-5 criteria dienen kenmerken van ASS aanwezig te zijn in de vroege ontwikkeling van kinderen, alvorens een diagnose ASS gesteld kan worden. Deze kenmerken zijn echter vaak subtiel of moeilijker te herkennen op jonge leeftijd. Binnen de TIARA-studie (Tracking Infants At Risk for Autism) worden zuigelingen met verhoogde kans op het ontwikkelen van ASS opgevolgd van de leeftijd van 5 tot 36 maanden, om meer zicht te krijgen op hun ontwikkelingstrajecten op verschillende domeinen. De deelnemende kinderen hebben een verhoogde kans op ASS, omdat ze een oudere broer/zus met een diagnose van ASS hebben, ofwel omdat ze prematuur geboren zijn (<30 weken zwangerschapsduur), ofwel omdat ze medisch onvoldoende verklaarde, persisterende voedingsproblemen hebben. Wanneer deze kinderen 36 maanden oud zijn, wordt de ‘best estimate’ onderzoeksdiagnose bepaald a.d.h.v. de geijkte klinische methodes, waarna teruggekeken kan worden naar de ontwikkelingstrajecten binnen de groepen met en zonder diagnose van ASS. Mijn focus binnen deze grote multidisciplinaire en multicenter studie ligt onder andere op de fenotypische variatie in ontwikkelingstrajecten vóór de leeftijd van 3 jaar. Tijdens deze posterpresentatie geef ik achtergrond over de mogelijke variatie in deze ontwikkelingstrajecten, met patronen zoals vroeg ontstaan van ASS-kenmerken, regressie of juist stagnatie van de ontwikkeling. Een overzicht van literatuur over de stabiliteit van vroege gedragskenmerken van ASS en de waarde van diagnostische instrumenten/vragenlijsten in deze leeftijdscategorie wordt gegeven. Ten slotte licht ik de hypotheses en geplande analyses binnen onze eigen studie toe.

 

P9 Naar een mantelzorgvriendelijk hoger onderwijs

Door: Hogeschool Gent, Erasmus Hogeschool Brussel en Steunpunt Mantelzorg

Ongeveer 17% van de studenten hoger onderwijs neemt mantelzorgtaken op tijdens hun studie. Ze rollen vaak geleidelijk in die rol als een familielid ziek wordt, een beperking heeft, door ouderdom of bij een psychische problematiek ondersteuning nodig heeft. Hierdoor is mantelzorg vaak onzichtbaar waardoor erkenning of ondersteuning uitblijft. Hoewel ruim 8 op 10 studerende mantelzorgers een goed gevoel heeft bij hun mantelzorgrol, is het niet evident om die mentale en praktische zorg op te nemen en te blijven dragen tijdens hun studie. Soms komt het eigen mentale welzijn onder druk te staan of botsen ze op praktische problemen in hun studietraject. De zoektocht naar erkenning, herkenning en ondersteuning op maat was het vertrekpunt van onderzoek aan de Hogeschool Gent en de Erasmus Hogeschool Brussel. Enerzijds om zicht te krijgen op welke drempels studerende mantelzorgers zelf ervaren en hoe zij zelf denken over inhoud en vorm van een ondersteuningsbeleid in het hoger onderwijs. Anderzijds om zicht te krijgen op de visie en mogelijkheden bij het ondersteunend en onderwijzend personeel. De poster focust op het zichtbaar maken van mentale en praktische zorgen in het combineren van zorgtaken en studie. 46,7% van de bevraagde studenten ervaart deze combinatie als moeilijk tot zeer moeilijk. 71% van de studenten gaven aan niet telkens opnieuw hun mantelzorgverhaal te willen vertellen. Op tijd in de les komen en meewerken aan groepsopdrachten buiten de lesuren staan soms onder druk. Anderzijds de GSM zichtbaar mogen houden brengt mentale rust en focus in de les.

 

P10 Opvolgonderzoek naar het functioneren van kinderen met een verhoogde kans op Autismespectrumstoornis op kleuterleeftijd

Autismespectrumstoornis (ASS) heeft een geschatte prevalentie van 1%. Sommige groepen kinderen hebben evenwel een verhoogde kans op het ontwikkelen van ASS (VK-kinderen). Hiervan zijn prematuur geboren kinderen en kinderen met een oudere broer of zus met ASS (siblings) de meest duidelijk afgelijnde groepen. Onderzoek bij VK-kinderen is vaak beperkt tot de vroege baby- en kindertijd. Opvolging na 3 jaar is beperkt, waardoor de kennis omtrent het functioneren van deze VK-kinderen op kleuterleeftijd grotendeels onbekend blijft. Deze informatie is belangrijk om meer inzicht te krijgen in de stabiliteit van ASS (-kenmerken) en het ontwikkelen van bijkomende ontwikkelingsproblemen. In dit onderzoek bestuderen we daarom een groep VK-kinderen (prematuur geboren kinderen en siblings) die reeds eerder onderzocht werden gedurende de eerste 3 levensjaren, op de leeftijd van 5 jaar. De beschikbare data van de vroege ontwikkeling zullen gebruikt worden om vroege markers van ASS en andere ontwikkelingsproblemen te detecteren. Door gebruik te maken van een brede variatie aan uitkomstmaten, beogen we een veelomvattend beeld te verkrijgen op het ontwikkelingstraject van deze kinderen tussen 0 en 5. Het functioneren van deze kinderen op kleuterleeftijd onderzoeken we momenteel door middel van een intelligentie-, taal- en motorisch onderzoek. Daarnaast gebeurt er een spelobservatie en ouderinterview om kenmerken van ASS in kaart te brengen en worden er vragenlijsten afgenomen met betrekking tot andere ontwikkelingsdomeinen, regressie en levenskwaliteit. De onderzoeksopzet, de preliminaire resultaten en de mogelijke klinische implicaties zullen worden gepresenteerd op het congres.

 

P11 Zonder grenzen: de impact van corona en lockdown op ouders van kinderen met en zonder psychische kwetsbaarheid

Door: Laurence Taillieu, Ine Jespers, Inge Antrop

De vele grote uitdagingen (bv. wegvallen sociale steun, financiële druk, gezondheidsstress,…) waar ouders bij de start van de coronapandemie en lockdown (2020) voor kwamen te staan, had een grote impact op het vervullen van hun algemeen emotioneel welbevinden (bv. Health Belgium, 2022; Russell et al., 2020). Volgens de zelfdeterminatietheorie (Ryan & Deci, 2000) is het vervullen van drie psychologische basisbehoeften (autonomie, competentie en verbondenheid) essentieel voor een mentaal gezond functioneren. Bevrediging van deze basisbehoeften zet ouders aan tot een meer behoefte-ondersteunende opvoeding, waardoor kinderen zich op een veilige manier kunnen ontplooien en zichzelf leren zijn. Behoefte-ondersteunend opvoeden komt onder druk te staan (1) wanneer basisbehoeften van ouders zelf meer gefrustreerd geraken door stress en spanning (bv. Mabbe et al., 2018) en (2) door de aanwezigheid van gedragsproblemen en emotionele problemen bij het kind (bv. Barroso et al., 2018). Door de impact van ouderlijke stress op opvoeding, en zo ook op de algemene ontwikkeling van de kinderen, is het belangrijk om te onderzoeken in welke mate ouders met en zonder kinderen met een psychische kwetsbaarheid, onder druk kwamen te staan door coronagerelateerde stressoren. Met deze kwantitatieve studie zullen we de gegevens presenteren waarmee we nagaan in welke mate coronagerelateerde stress en de zorg voor kinderen met een psychische kwetsbaarheid, de psychologische basisbehoeften, opvoedingsbelasting en opvoedingsstijl van ouders heeft beïnvloed. Het onderzoek levert een bijdrage aan meer ouder- en kindvriendelijke maatregelen in tijden van pandemie (of lockdown). De resultaten en conclusies van deze studie zullen in een posterpresentatie worden weergegeven en toegelicht.

 

P12 Solidaire gemeenschap en sociaal netwerk als buffer voor opvoedingsprocessen

De COVID-19-pandemie als casestudie. Ruysschaert, Lien; Antrop, Inge; Jespers, Ine Dat ouderschap en ouderschapsbeleving een bijzonder complex proces is, blijkt op heden uit de vele vormen van ouderbegeleidingen, opvoedingsboeken, blogs... In de praktijk zien we als hulpverleners reeds geruime tijd opvoedingsmoeilijkheden bij kinderen, jongeren en ouders met eigen uitdagingen. Daarnaast merken we ook dat in sommige gezinnen ondanks psychiatrische belasting of socio-economische moeilijkheden deze opvoedingsproblemen minder voorkomen of omgekeerd. Opvoedingsmoeilijkheden lijken bijgevolg geen evidente optelsom van individuele problemen. Deze complexiteit is in coronatijden meer dan ooit een uitdaging voor ouders, hulpverlening en zelfs de overheid. Alice van der Pas benoemt 4 bufferprocessen die deze ongunstige omstandigheden trachten op te vangen, een veerkrachtsysteem. Deze buffers zijn: een solidaire gemeenschap die oog heeft voor de kwetsbaarheid en complexiteit van ouderschap en toegankelijk is voor alle ouders, een sociaal netwerk met goede taakverdeling, een metapositie met mogelijkheid tot reflectie ten opzichte van de ouderlijke werkvloer en ‘goede ouder’-ervaringen waarop ouders kunnen terugvallen bij tegenslagen. Deze bufferprocessen kunnen elkaar compenseren wanneer één of meerdere onder druk komen te staan. In deze posterpresentatie trachten we met de coronapandemie (en de invloed op de sociaal netwerk, rolverdeling..) als casestudie deze theorie te staven en zo zicht te krijgen op eventuele verschuivingen binnen de bufferprocessen en mogelijke relevante aanknopingspunten voor gesprekken rond ouderschap. Er wordt onder meer gebruik gemaakt van de kwalitatieve analyse van 60 interviews met ouders in tijden van lockdown bij de start van de COVID-19-pandemie.

 

P13 Keuze als booster voor de intrinsieke motivatie en prestaties van kinderen met ADHD?

Door: Matson Driesen, Marina Danckaerts, en Saskia Van der Oord

Kinderen met ADHD vertonen vaak een verlaagde schoolse motivatie, vergezeld van zwakkere schoolse prestaties. Het aanbieden van keuze zou volgens de Zelfdeterminatietheorie een positief effect kunnen hebben op deze intrinsieke motivatie en schoolse prestaties. Tot op heden is er echter geen experimenteel onderzoek dat de effecten van keuze op de motivatie en prestaties specifiek bij kinderen met ADHD in kaart brengt. Daarom werden in deze labostudie 81 basisschoolkinderen met ADHD (n = 29) en zonder ADHD (n = 52) willekeurig toegewezen aan een keuze conditie of een niet-keuze conditie. Kinderen in de keuze conditie konden drie opdrachten kiezen uit een aanbod van zes opdrachten. Dezelfde opdrachten werden zonder keuzevrijheid toegewezen aan de kinderen in de niet-keuze conditie. Intrinsieke motivatie werd vervolgens gemeten met een zelfrapportagevragenlijst en ook de prestaties op de opdrachten werden in rekening genomen. Uit de voorlopige resultaten blijkt dat het aanbieden van keuze bij kinderen zonder ADHD geen significant effect teweegbrengt op de intrinsieke motivatie. Een positief effect van keuze op de intrinsieke motivatie wordt echter wel teruggevonden bij de kinderen met ADHD. Bij de prestaties vinden we in geen van beide groepen een significant effect terug van keuze. Het aanbieden van keuze uit verschillende opdrachten lijkt dus een eenvoudige, doch effectieve techniek te zijn die tegemoet komt aan de verlaagde intrinsieke motivatie bij kinderen met ADHD. Althans op korte termijn kent de verhoging van de intrinsieke motivatie echter geen positieve weerklank op de prestaties.

 

P14 Scholenproject: samen naar een mantelzorgvriendelijke school

[email protected]

 

P15: Screeningsinstrument ontwikkelingsstoornissen

door: Chantal De Vis, Netwerk Radar (Oost-Vlaanderen), programmamedewerker Crosslink - dr. Sara Van der Paelt, onder supervisie van Prof. dr. Herbert Roeyers van de Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen, Universiteit Gent

 

VAN BEZORGDHEID NAAR ACTIE

Op de website waar we naar zullen verwijzen, vind je een online tool die je kan gebruiken wanneer je je zorgen maakt over de ontwikkeling van een kind, jonger dan 7 jaar. De tool helpt je om bij zorgen over de ontwikkeling te weten welke acties nodig zijn. Dat kan gaan van ontwikkelingsstimulatie, tot doorverwijzing voor meer gespecialiseerde zorg.

De tool werd ontwikkeld omdat we weten dat het cruciaal is signalen van een mogelijk verstoorde ontwikkeling bij een jong kind zo vroeg mogelijk op te sporen.

VOOR WIE?

De tool is in eerste instantie ontwikkeld voor mensen die professioneel bij de zorg voor jonge kinderen betrokken zijn, o.a. huisartsen, pediaters, eerstelijnspsychologen, Kind & Gezin, kinderopvang en kleuterscholen.

Ook ouders en familieleden kunnen de vragenlijst invullen. Het is echter belangrijk om te weten dat deze screeningslijst géén diagnostisch instrument is. Om vast te stellen of het kind daadwerkelijk een probleem heeft in de ontwikkeling en extra ondersteuning nodig heeft, is altijd verder onderzoek nodig.

WAT WORDT ER GESCREEND?

Er worden 3 domeinen van ontwikkeling bekeken: (1) grove en fijne motoriek, (2) taal en communicatie en (3) sociale vaardigheden, spel en ander opvallend gedrag. Door signalen op deze domeinen van ontwikkeling in kaart te brengen, willen we nagaan of er bij het kind nood is aan verdere diagnostiek op gebied van motorische problemen, taalontwikkelingsstoornissen en/of een autismespectrumstoornis.

WIE ONTWIKKELDE DE TOOL?

Het initiatief tot ontwikkeling van deze website komt van het netwerk geestelijke gezondheid kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen, via het programma RADAR Crosslink. De inhoud werd opgesteld door dr. Sara Van der Paelt, onder supervisie van Prof. dr. Herbert Roeyers van de Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen, Universiteit Gent, in nauw overleg met verschillende experten in diagnostiek van ontwikkelingsstoornissen. Een speciaal woord van dank gaat daarbij naar het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen-Gent voor hun deskundige feedback.

 

P16: Vreemdgaan Wisselleren

Door: De Netwerken Geestelijke gezondheid kinderen en jongeren in Vlaanderen: Ligant Crosslink: Dries Vanderputte  - PANGG0-18 Crosslink: Kristel Pepermans - RADAR Crosslink: Maryse De Waele - YUNECO Crosslink: Veerle Wathion - WINGG Crosslink :Veerle Louwage

Via deze poster willen de methodiek ‘Vreemdgaan-Wisselleren’ in de kijker zetten.

  1. Toelichting methodiek

WAT?

Vreemdgaan is een vorm van wisselleren. Het betekent dat jij jouw job voor eventjes kan inwisselen om ergens anders mee te draaien en bij te leren.  Vreemdgaan-wisselleren maakt dit intersectoraal mogelijk. Zo kan je uit een waaier van mogelijkheden, vacatures genaamd, kiezen waar je graag wil wisselleren.

DOEL?

Vreemdgaan-Wisselleren laat medewerkers kennismaken met denkkaders, methodieken, procedures en de cultuur van een andere organisatie of sector. Met als doel de samenwerking tussen medewerkers, organisaties en sectoren te bevorderen en expertise te vergroten. Dit met uiteindelijke doel te komen tot een betere zorg voor de cliënt zelf.

Vreemdgaan-Wisselleren beoogt:

•        elkaar en elkaars werking diepgaander leren kennen

•        kennis en expertise uitwisselen

•        bekomen van een betere (intersectorale) samenwerking en een betere ondersteuning voor mensen in kwetsbare posities

VOOR WIE?

Medewerkers uit het geestelijke gezondheids- en welzijnslandschap die werken met kinderen, jongeren en volwassenen met een (psychische) kwetsbaarheid en hun context. Met name medewerkers uit de geestelijke gezondheidszorg, het Vlaams agentschap voor personen met een handicap, Jeugdhulp, de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB), Kind & Gezin, algemeen welzijnswerk, Time-Out projecten, Pleegzorg,  krachtgerichte initiatieven, Huizen van het kind, gemeenschapsinstellingen, mutualiteiten en andere eerstelijnsdiensten, … !

De sectoren en organisaties die kunnen deelnemen aan Vreemdgaan-Wisselleren verschillen per provincie. Heb je hierover vragen, stel ze aan de provinciale beheerder van jouw provincie.

Fase 1: Opmaken vacature

Fase 2: Inschrijven op vacatures

Fase 3: Matching

Fase 4: Het “Vreemdgaan-wisselleren” zelf

Fase 5: Evaluatie

2.     Cijfers en resultaten van de afgelopen ronde 2021 – 2022.

3.      Oproep voor de nieuwe ronde Vreemdgaan Wisselleren 2022-2023. Mensen kunnen ter plekke een QR-code gebruiken om tot de pagina te komen waar ze een vacature kunnen aanmaken.

 

P17: Relevance of ω-6 GLA Added to ω-3 PUFAs Supplements for ADHD: A Narrative Review 

Door: D’Helft Jelle, Riccardo Caccialanza, Emma Derbyshire, and Michael Maes. 2022

Lees meer
 

Laatste update op: 05-09-2022