Intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI)

De fertiliteitsbehandeling intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) is vooral een hulp:

  • voor paren bij wie het sperma van de man te weinig bruikbare zaadcellen bevat om de klassieke IVF-techniek kans op slagen te geven.
  • wanneer bij IVF geen bevruchting optreedt of de kans laag ligt, kan ICSI-bevruchting een oplossing bieden.

Bij Intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) wordt in het laboratorium in elke eicel, die na stimulatie en pick-up werd verkregen, 1 zaadcel geïnjecteerd.

Met de microscoop wordt een geschikte zaadcel geselecteerd.

  • De zaadcel wordt opgezogen met een uiterst fijne glazen pipet en rechtstreeks in de celinhoud (cytoplasma) van de eicel gebracht.
  • De pipet doorboort de eicel waarna de zaadcel wordt losgelaten.

De bevruchting komt met andere woorden mechanisch tot stand en per eicel is er maar 1 enkele zaadcel vereist.

Is er een verhoogde kans op aangeboren afwijkingen bij het kind?

Hoewel uit de gegevens over de reeds geboren ‘ICSI’-baby’s blijkt dat deze techniek verantwoord kan worden aangewend, is het ZNA Fertiliteitscentrum zich toch bewust van het ingrijpende karakter van de procedure. Met deze techniek wordt namelijk de natuurlijke selectie uitgeschakeld en er wordt semen van slechte kwaliteit gebruikt.

Daarom stelt het centrum aan ieder paar dat op deze manier zwanger is geworden, prenatale diagnostiek voor onder de vorm van een vruchtwaterpunctie en uitgebreide echografische controle.

Dat met ICSI een behandeling kan aangeboden worden aan mensen die vroeger geen biologisch eigen kind konden krijgen, is in ieder geval een belangrijke evolutie.

Wat als er geen zaadcellen in het ejaculaat aanwezig (=azoöspermie) zijn?

Dit kan voorkomen wanneer het steriliteitsprobleem berust op een zogenaamde obstructieve azoöspermie, dat wil zeggen wanneer er verstoppingsletsels zijn van de mannelijke zaadafvoerwegen.

Dit komt voornamelijk voor:

  • na sterilisatie bij de man
  • in geval van een gefaald herstel van sterilisatie
  • bij aangeboren afwezigheid van de beide zaadleiders.
  • (in mindere mate) bij een productiestoornis in de teelballen (de zgn. niet-obstructieve of secretoire azoöspermie). In dat geval is er toch soms beperkte zaadcelvorming en kunnen zaadcellen uit de teelbal zelf genomen worden.

Sperma-afwijkingen kunnen ook een erfelijke oorzaak hebben. Als deze aanwezig is, kan ze ook overgebracht worden op het kind dat op deze wijze een verminderde vruchtbaarheid overerft.

Ingreep bij de man

In principe wordt de ingreep bij de man steeds als een afzonderlijke stap uitgevoerd, voorafgaand aan de ICSI- behandeling.

Verloop stap per stap

Weet je graag hoe de ingreep bij de man precies verloopt?

Lees dan zeker onze brochure: we leggen je tot in detail uit wat je kan verwachten.

Laatste update op: 04-11-2022
Auteur(s): Team Fertiliteitscentrum (Centrum voor Reproductieve Geneeskunde)