Hoe behandelt de neuroloog MS?

Voor MS zijn er verschillende behandelingsmogelijkheden.

Je kan een onderscheid maken tussen:

Behandelingen bij een acute opstoot

Een opstoot van multiple sclerose is een plotse achteruitgang, zoals slechter zien, dubbel zien, verlamming, gevoelsstoornis.

Afhankelijk van de ernst van de opstoot start de neuroloog een bepaalde behandeling op, bijvoorbeeld een infuus met cortisone dat de patiënt 3 à 5 dagen toegediend krijgt. Bij een zeer ernstige opstoot krijgt de patiënt een behandeling met plasmaferese.

Onderhoudsbehandelingen

Een onderhoudsbehandeling bestaat uit immuunmodulerende therapie. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen eerstelijns- en tweedelijnstherapie.

Een behandeling start meestal met de eerstelijnstherapie en gaat eventueel later over naar tweedelijnstherapie. Dit is het geval als de eerste lijn niet krachtig genoeg is.

Uitzonderlijk start de neuroloog onmiddellijk met de tweedelijnstherapie. Dit is het geval bij ernstige of snel evolutieve vormen van MS.

Eerstelijnstherapie

Bij de eerstelijnstherapie schrijft de neuroloog inspuitbare medicatie zoals beta-interferon (Avonex, Betaferon, Plegridy, Rebif) en glatirameeracetaat (Copaxone) voor en tabletten dimethylfumaraat (Tecfidera) en teriflunomide (Aubagio).

De eerstelijnstherapie geeft ruwweg 30 à 50 % minder kans op opstoten. Bij een MRI van de hersenen kan men vaststellen dat er 50% minder kans is op nieuwe MS-letsels.

De neuroloog kiest de medicatie in overleg met de patiënt. Hij houdt rekening met verschillende factoren: 

  • angst van de patiënt voor een inspuiting
  • vermijden van sommige bijwerkingen
  • kinderwens van de patiënt
  • ...

Tweedelijnstherapie

De tweedelijnstherapie is krachtiger dan de eerstelijnstherapie. Bij deze therapie is er ruwweg 50% minder kans op opstoten en 70% minder kans op nieuwe MS-letsels (te zien op een MRI van de hersenen).

Bij tweedelijnstherapie gebeurt de behandeling met tabletten of een infuus.
Beschikbaar zijn:

  • fingolimod (Gilenya): dagelijks 1 tablet
  • natalizumab (Tysabri): 1 infuus in het dagziekenhuis om de maand
  • ocrelizumab (Ocrevus): 1ste maal 2 x 1 infuus met 1 ampule met 2 weken tussentijd. Nadien 1 infuus met 2 ampules om de  6 maanden
  • cladribine (Mavenclad): tabletten week 1 en week 5 in jaar 1. Idem 1 jaar later
  • alemtuzumab (Lemtrada): jaar 1 : 1 ampule IV gedurende  5 dagen. Jaar 2 : 1 ampule IV gedurende 3 dagen 

Tweedelijnsmedicatie mag alleen voorgeschreven worden door neurologen die erkend zijn als MS-expert. In ZNA zijn dit:

Symptomatische behandelingen

Symptomatische behandelingen zijn er om klachten te verminderen, maar ze hebben geen invloed op het ziekteverloop zelf. In dat geval schrijft de neuroloog medicatie voor, maar ook fysiotherapie.

Voorbeelden van medicatie:

  • pijnstillers
  • medicatie tegen krampen of spasticiteit
  • medicatie voor vermoeidheid
  • medicatie bij plasproblemen
  • medicatie om het stappen te verbeteren

E-pathologie

MS-patiënten hebben in sommige gevallen recht op E-pathologie voor de behandeling van klachten veroorzaakt door hun ziekte. Dit betekent dat elke beurt bij de kinesist gedeeltelijk terugbetaald wordt. Bij patiënten zonder E-pathologie worden slechts 18 beurten per jaar terugbetaald.

 

Laatste update op: 01-06-2022