Cervicale spinaal kanaalstenose

Definitie

Het ruggenmerg en de paardenstaart aan het einde van het ruggenmerg (de cauda equina) lopen vanaf het achterhoofd tot helemaal onderaan in een kanaal: het spinaal kanaal.

Ter hoogte van de nek kan dit spinaal kanaal vernauwd geraken. Dit noemt men cervicale spinaal kanaalstenose. De vernauwing is het resultaat van een slijtageproces (degeneratie) dat gepaard gaat met verdikken (hypertrofie) van bepaalde ligamenten, artrose van de facetgewrichten achteraan de wervelkolom en artrose aan de achterzijde van de nekwervels op het niveau van de tussenwervelschijven (discartrose en uncartrose). Artrose is gewrichtsslijtage met meestal een verdikken van het gewricht.

Gezien het gaat om een slijtagefenomeen komt cervicale spinaal kanaalstenose hoofdzakelijk voor bij de oudere populatie.

Symptomen

Door de vernauwing van het spinaal kanaal ontstaat er een knelling van het ruggenmerg en dit leidt tot klachten in zowel de armen als de benen:

  • In de bovenste ledematen is er vaak sprake van een voosheid, tintelingen, een krachtsvermindering en verlies van fijne motoriek in de vingers. Zo kan het bijvoorbeeld moeite kosten om de knopen van een hemd te sluiten.
  • In de onderste ledematen ervaart de patiënt een stijf- en stramheid met gangproblemen. Soms evolueert dit zelfs snel tot een rolstoelafhankelijkheid.

Onderzoeken

  • Een CT-scan van de cervicale wervelkolom geeft een goed idee van de benige vernauwing van het spinaal kanaal en de openingen voor de zenuwwortels (neuroforamina).
  • Met een MRI beoordeelt de arts de toestand van het ruggenmerg zelf.

Behandeling

De behandeling van cervicale spinaal kanaalstenose gebeurt in eerste instantie met een heelkundige ingreep.

De neurochirurg kan het ruggenmerg vrij leggen langs de hals van de patiënt, dit is de anterieure benadering, en/of langs de nek, dit is de posterieure benadering.

  • Anterieure benadering: de ingreep bestaat meestal uit een anterieure cervicale discectomie en fusie van de wervels op meerdere niveaus.
  • Posterieure benadering: de neurochirurg verwijdert de wervelbogen en de tussenliggende ligamenten (cervicale laminectomie) om zo het spinaal kanaal te vergroten en de druk op het ruggenmerg op te heffen.
    Eventueel is een bijkomende stabilisatie (posterieure fixatie) met schroeven en staven noodzakelijk om een instabiliteit ter hoogte van de nek op te vangen.

Het hoofddoel van deze operatie is de symptomen te stabiliseren en een verdere neurologische achteruitgang te voorkomen. Een verbetering van de klachten is mogelijk, maar kan niet gegarandeerd worden.

Vaak is een intensieve revalidatie noodzakelijk na de operatie.

Laatste update op: 21-01-2021
Auteur(s): Team Neurochirurgie